Een duurzame, toekomstgerichte economie met meer jobs voor de Brusselaars

Brussel is de economische motor van België. Brussel stelt meer dan 700.000 mensen te werk. De helft daarvan woont in het Vlaamse of Waalse Gewest. Per inwoner produceert Brussel bijna dubbel zoveel als Vlaanderen en net geen 20 procent van de totale welvaart van België. Brussel behoort tot de rijkste regio’s van Europa. Alleen blijkt dit niet ten goede te komen aan de Brusselaars zelf. De armoede in het Gewest is enorm. Er zijn meer dan 100.000 werklozen. Een op vijf Brusselaars zit zonder werk. Vooral jongeren komen niet aan de bak. Een op drie jongeren heeft geen job. In bepaalde wijken, zoals Anneessens, Laag Molenbeek en Laken zit een op twee jongeren zonder werk.

Kanaalindustrie Kraan en containers 120823 - Foto H.Sleebus DSC07435

Willen we deze situatie verbeteren, dan moeten we aan de ene kant ervoor zorgen dat meer Brusselaars een goede opleiding krijgen, zodat ze beter kunnen beantwoorden aan de noden van de ondernemingen. Aan de andere kant moeten we investeren in jobs op maat van onze bevolking. Voor laaggeschoolden creëren we werk dat niet gemakkelijk gedelokaliseerd kan worden, onder meer in de bouw- en de dienstverlenende sector (zoals openbare werken, havenactiviteiten, publieke diensten, cultuur, horeca, toerisme en kleine herstellingen). We stimuleren en versterken ondernemerschap door een gunstig ondernemersklimaat te creëren waarbij we bestaande ondernemingen gezond houden en starters en duurzame KMO’s een duw in de rug willen geven.

Begeleiding bij de opstart van een zaak en eventueel ook in de periode daarna als dat nodig blijkt, administratieve vereenvoudiging, afstemming van de gewestelijke en gemeentelijke fiscale lasten, vereenvoudiging van tewerkstellingsmaatregelen, begeleiding op maat van ondernemingen in moeilijkheden en het voorzien van een opvangnet voor gefailleerden die te goeder trouw gehandeld hebben, zijn maar een paar voorbeelden van hoe we onze ondernemingen willen versterken.

Groen wil ook voortdurende innovatie en vernieuwing aanmoedigen: dat doen we door te investeren in onderwijsopleidingen die de vinger aan de pols van nieuwe ontwikkelingen houden en door ondernemingen zelf aan te zetten hun werking constant in vraag te stellen en te verbeteren. Dit zal zowel economische als ecologische winst opleveren.

Voor de Brusselaars die hun plek niet vinden in de reguliere arbeidsmarkt, bouwen we een bloeiende sociale-economiesector uit. De winst in deze sector is niet louter financieel, maar betekent een grote meerwaarde voor mens en samenleving.

Onze voorstellen

  • Duurzame jobs: milieu-uitdagingen en jobcreatie gaan hand in hand
  • Een economie op maat van Brussel
  • Minder gedoe zorgt voor een bloeiende economie
  • Maatregelen voor de arbeidsmarkt afgestemd op de conjunctuur
  • Actiris: het kan beter
  • Zero tolerance voor discriminatie

Duurzame jobs: milieu-uitdagingen en jobcreatie gaan hand in hand

  • Inzetten op de Alliantie Werk-Leefmilieu

De uitdagingen op het vlak van leefmilieu zijn de grootste opportuniteiten voor werk in de Brusselse regio. In vier sectoren – duurzame bouw, grond- en afvalstoffen, water, en duurzame voeding – realiseert de Alliantie Werk-Leefmilieu werk voor veel, ook laaggeschoolde, Brusselaars en een verbetering van het leefmilieu. De volgende regering moet nog meer dan nu het geval is hiervan een prioriteit maken.

  • De uitbouw van Beroepenreferentiecentra

Het referentiecentrum voor beroepen in de bouw dat investeert in een duurzame bouwsector is een belangrijke pijler van de Alliantie Werk-Leefmilieu. Groen wil dit verder uitbouwen. Daarnaast wil Groen dat de andere bestaande Beroepenreferentiecentra, zoals deze van de horeca, zich inschrijven in de Alliantie Werk-Leefmilieu.

  • Brusselaars opleiden tot duurzaamheidsexperts

Door de overgang naar een groene economie veranderen jobs van inhoud en moeten mensen nieuwe competenties verwerven. Aangepaste groene opleidingstrajecten zijn nodig. Dit om te vermijden dat het gebrek aan groene expertises tot het ontstaan van bijkomende knelpuntberoepen leidt. De Beroepsreferentiecentra moeten hier bijzondere aandacht voor hebben.

Een economie op maat van Brussel gaat delokalisatie tegen

  • Opleidingen op maat van Brussel

Het niveau van onze technische opleidingen moet hoger. Ze moeten meer dan vandaag de vinger aan de pols kunnen houden van recente technologische ontwikkelingen. Ook het bedrijfsleven zelf moet hier zijn verantwoordelijkheid nemen en bijvoorbeeld lerarenstages aanbieden. Door een vlotte leerkrachtenstroom tussen onderwijs en bedrijven kunnen beide werelden dichter naar elkaar toegroeien. Ze kunnen expertise uitwisselen en een echte meerwaarde betekenen voor elkaar. Ook kunnen vaker gastdocenten uit de bedrijfswereld uitgenodigd worden. We vragen bovendien een concreet engagement aan de Brusselse bedrijven om het tekort aan stageplaatsen weg te werken. Dat geldt zeker voor plaatsen voor kwetsbare jongeren. Ook voor andere, niet-technisch georiënteerde opleidingen, moeten geregeld stages en praktijkprojecten in bedrijven kunnen doorgaan.

  • Aandacht voor taal, sociale vaardigheden en ICT

Er zijn meer basisopleidingen en opleidingen nodig die technische vaardigheden combineren met het bijschaven van taal (zowel FR als NL), sociale en ICT-vaardigheden. Het aanleren van sollicitatietechnieken en ondersteuning bij de zoektocht naar een stage of job hoort hier ook bij. Waar mogelijk worden deze opleidingen voor studenten op de werkvloer georganiseerd (werkplekleren). Het is de plaats bij uitstek om niet alleen werkervaring op te doen, maar ook de taal van de collega’s, de omgangsvormen, het ritme enzovoort gewoon te worden.

  • Voorrang aan een duurzame lokale maakindustrie

Groen trekt de kaart van industriële activiteiten die vertrekken van wat lokaal aanwezig is, een hoge toegevoegde waarde creëren, jobs creëren en uitgaan van circulair denken: ecodesign, hergebruik en recyclage, reststromen optimaal benutten, digitale productietechnologie, zoals 3D-printing om lokaal producten op maat te vervaardigen, te assembleren en te vermarkten.

  • Een innovatiebeleid gericht op duurzaamheid, het eigen industrieel potentieel en KMO’s 

We willen de Europese doelstelling om minstens 3 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP) te investeren in onderzoek en ontwikkeling zo snel mogelijk halen. Groen wil zoveel mogelijk van die middelen inzetten in duurzame innovatie. Dankzij een focus op het eigen industrieel potentieel vertaalt dit zich in nieuwe, duurzame jobs. Ook KMO’s en innovatieve starters betrekken we resoluut en voortdurend bij innovatieprocessen.

  • Mogelijkheden van de creatieve nijverheid volop ontwikkelen

De creatieve sectoren moeten binnen het economisch beleid opgenomen worden als prioritaire sector. De Gewestelijke Investeringsmaatschappij Brussel (GIMB), het Waarborgfonds en impuls.be moeten hun instrumentarium inzetten om de mogelijkheden van deze sectoren voor Brussel verder te ontwikkelen. De nodige dwarsverbanden worden gelegd tussen het cultuurbeleid (gemeenschapsbevoegdheid) en het economische beleid (gewestbeleid) opdat ondernemers in spe kunnen doorgroeien.

  • Alle overheidsopdrachten voldoen aan sociale en ecologische duurzaamheidscriteria

Het aankoopbeleid van de overheid is een krachtig middel om sociale en ecologische veranderingen af te dwingen. De overheid moet zichzelf ambitieuze streefcijfers opleggen en die ook halen. Dit kan vooral in departementen en entiteiten met veel en grote aanbestedingen. Ook kwalitatief verwacht Groen geen window dressing, maar strenge ecologische en sociale criteria waaraan producten en diensten moeten voldoen. Dit geldt ook voor de hele keten van onderaannemers.

Minder gedoe zorgt voor een bloeiende economie

  • Administratieve vereenvoudiging voor ondernemers

Groen wil KMO’s en zelfstandigen ondersteunen via verregaande administratieve vereenvoudiging. In heel wat internationale doorlichtingen blijkt administratieve overlast namelijk het belangrijkste pijnpunt te zijn van het Belgische ondernemingsklimaat. We willen dit aanpakken door een efficiënter gebruik van de kruispuntdatabanken, de realisatie van een uniek loket voor administratieve interacties tussen de bedrijfswereld en de overheid en doeltreffend e-government, waarbij zoveel mogelijk diensten en administratieve verplichtingen digitaal en automatisch verlopen.

  • Afstemmen van gewestelijke en gemeentelijke fiscale instrumenten

Nu heffen zowel gemeenten als gewest taksen op de ondernemingen. Veel bedrijven hebben de indruk dat dit zonder het minste overleg gebeurt en dat vooral de gemeenten hen zien als de melkkoe die de gaten in de gemeentelijke begroting telkens weer moeten dichtrijden. Wij gaan voor de creatie van een overlegplatform tussen de gemeenten en het gewest dat moet bepalen welke fiscale last aanvaardbaar is voor de Brusselse bedrijven en gemeenten én dat daarop de verschillende fiscale instrumenten zo op elkaar moet afstemmen dat die fiscale last niet meer overschreden wordt en zo eenvoudig mogelijk geïnd wordt. Bovendien willen we bekijken hoe we startende zaken of ondernemingen gedurende de eerste 3 jaar fiscaal minder kunnen belasten om ze zo een duwtje in de rug te geven.

  • Een betere ondersteuning van starters en KMO’s

De huidige maatregelen, subsidie- en financieringskanalen voor KMO’s zijn onvoldoende bekend en bovendien erg complex. Daarom wil Groen de maatregelen transparanter maken. Impuls moet zijn rol als onthaalbalie voor iedereen die in Brussel wenst te ondernemen verder uitbouwen. Ook wil ze de actoren met een informatie- of ondersteuningsfunctie (impuls.be, Atrium, BECI, UNIZO, UCM, AGORIA, bedrijvencentra, initiatieven van gemeenten en dergelijke) beter op elkaar afstemmen en laagdrempelige ondernemershuizen voorzien. De ondernemershuizen hanteren een aanpak op maat. Ze moeten ook een nauwe band hebben met de lokale Jobhuizen (samenwerking tussen onder meer de gemeenten, Actiris, lokale werkwinkels/missions locales, OCMW’s, PWA’s). Bovendien werken ze vanuit een inclusieve aanpak waarbij speciale aandacht gaat naar het stimuleren en ondersteunen van etnisch en vrouwelijk ondernemerschap.

Maatregelen voor de arbeidsmarkt: afstemmen op de conjunctuur

  • Doelgroepbenadering wordt voortdurend geëvalueerd op noodzaak en efficiëntie

Los van de algemene loonlastverlaging waarvoor Groen ijvert, is er ook een doelgroepbenadering nodig. Voor doelgroepen waarvan de arbeidsmarktkansen sterk variëren met de conjunctuur maken we ook de overheidssturing afhankelijk van die conjunctuur. Jeugdwerkloosheid is hier een mooi voorbeeld van. Jongeren stromen snel door naar een job bij een hoogconjunctuur, maar zijn tijdens crisisperiodes de eerste slachtoffers op de arbeidsmarkt. Bij een hoge jeugdwerkloosheid hebben bedrijven en jongeren een extra duwtje in de rug nodig. Als de arbeidsmarkt goed draait, kan dat overheidsingrijpen weer op een lager pitje worden gezet. Daarom maken we de premies die bedrijven ontvangen bij de aanwerving van jongeren afhankelijk van de conjunctuur. De premie en/of loonsubsidie ligt hoog bij een hoge jeugdwerkloosheid en wordt beperkt wanneer de jeugdwerkloosheid laag is.

Voor doelgroepen met een structurele achterstelling op de arbeidsmarkt volgen we dit principe niet. Wie in elke situatie moeilijker in- of doorstroomt op de arbeidsmarkt heeft in elke situatie baat bij ondersteuning.

Actiris: het kan beter

  • Actiris en het aanbod aan vacatures: ook voor KMO’s

Actiris moet meer inzetten op het overtuigen van werkgevers om hun vacatures via Actiris bekend te maken en in te vullen. Zeker bij KMO’s is hier veel speelruimte. Actiris kan dit doen door haar aanbod aan werkgevers nog uit te breiden: de KMO moet bij Actiris een aanspreekpunt hebben voor vragen over vacatures, tewerkstellingsmaatregelen, stageplaatsen, opleidingen op de werkvloer, diversiteitsbeleid en antidiscriminatie. Op termijn moet Actiris ook een aanbod ontwikkelen voor werknemers die hun loopbaan een nieuwe richting willen geven of die hulp nodig hebben om aan het werk te blijven.

  • Een efficiëntere dienstverlening voor werkzoekenden

Actiris heeft nood aan een drastische verhoging van het aantal tewerkstellingsconsulenten. Nu kan een consulent gemiddeld 20 minuten per dossier van een werkzoekende besteden. Veel van die tijd gaat op aan administratie. De Youth Guarantee zet terecht in op een intensieve begeleiding van jonge werklozen. Hierdoor zullen de werklozen ouder dan dertig jaar echter nog minder tijd hebben om door hun consulent geholpen te worden. Er moeten dus meer consulenten komen. Groen wil niet dat de verhoogde inzet op een doelgroep de andere werkzoekenden in de kou zet. Meer consulenten zorgt bovendien voor minder stress op het werk, minder verloop, meer ruimte voor opleiding en betere dienstverlening.

  • Een dienst voor laaggekwalificeerde jobaanbiedingen

Groen vraagt aan Actiris om de vroegere dienst voor de jobmatching van laaggeschoolde jobs met laaggeschoolde werkzoekenden opnieuw op te starten. Groen ziet deze dienst als een aanvulling op de met succes hervormde werkgeversdiensten, die steeds meer geschoolde werkzoekenden aan een job helpen. Jammer genoeg vallen bij deze dienst mensen zonder diploma en ervaring of met beperkte talenkennis nog al te vaak uit de boot.

  • Begeleiding van werkgevers bij invullen van lang openstaande vacatures

De paradox op de arbeidsmarkt waarbij er enerzijds veel werkzoekenden geen job vinden en er anderzijds veel vacatures niet ingevuld raken, wordt op dit moment in hoofdzaak aangepakt door werkzoekenden te activeren, hen op te leiden en aan te sporen op vacatures in te gaan. Deze begeleiding kan nog beter. Maar ook een flankerend beleid is nodig, dat de vacatures activeert. Waar nodig moet de aanwervingsdrempel lager liggen en/of moeten kandidaten intensief worden begeleid tijdens een inwerkperiode. Daarom werkt de arbeidsbemiddelaar een sluitende aanpak voor vacatures uit, analoog aan die voor werkzoekenden. De eerste vier maanden zoeken werkgevers autonoom naar kandidaten om de openstaande functie in te vullen. Indien de vacature na vier maanden nog openstaat, worden geschikte kandidaten door de arbeidsbemiddelaar aangeboden. Ook wordt de werkgever bijgestaan in het invullen van de openstaande vacature. Blijft de vacature na een jaar nog steeds openstaan, dan zal de arbeidsbemiddelaar het bedrijf een gepaste kandidaat aanbieden die begeleid wordt en gedurende drie maanden op proef komt. Met een sluitende aanpak voor werkzoekenden én vacatures kunnen we een effectievere oplossing vinden voor knelpuntvacatures en de paradox op de arbeidsmarkt helpen oplossen. En komen Brusselse werkzoekenden aan betere kansen op de eigen arbeidsmarkt.

  • Actiris werkt niet op een eiland: samenwerken is de boodschap

Door precaire leefomstandigheden staan vele werkzoekenden in contact met verschillende diensten: Actiris, OCMW, CAW, Tracé, JES enzovoort. Groen wil dat de dienstverlening aan deze werkzoekenden zo gestroomlijnd mogelijk verloopt. Geen tegenstrijdige actieplannen dus. Meer communicatie tussen de verschillende begeleiders. Daartoe moeten Actiris, de OCMW’s en andere spelers de muren slopen en nauwe samenwerking organiseren. Groen kijkt hiervoor naar Vlaanderen en de Duitse gemeenschap die dit reeds langer doen. Het doel is een geïntegreerde begeleiding van de werkzoekende, die tot zijn dienst staat en niet deze van de instelling.

  • Een actief beleid naar schoolverlaters

Actiris en de onderwijsnetten moeten informatie uitwisselen over de leerlingen die afstuderen of die op volwassen leeftijd hun schoolcarrière onafgemaakt achterlaten. In plaats van te wachten tot deze jongeren zich bij Actiris komen inschrijven, nodigt Actiris ze uit voor een gesprek en biedt ze een begeleiding op maat via het Youth Guarantee-programma.

  • Actiris moet zich meer openstellen 

Actiris moet afstappen van het idee dat enkel werkzoekenden die bij Actiris zijn ingeschreven aanspraak kunnen maken op begeleiding bij Actiris of partners. Bepaalde werkzoekenden verkiezen zich om allerlei redenen niet in te schrijven, vaak uit wantrouwen in de publieke instellingen. Actiris ontmoedigt de lokale partners die met deze personen, vaak jongeren, contact hebben om ze te begeleiden. Ze zijn namelijk niet ingeschreven bij het begin van de begeleiding. Zo mist Actiris een hele groep werkzoekenden die zich van de arbeidsmarkt afkeren. Actiris zou de partners op het terrein kunnen financieren om net deze personen weer op te vangen en zo de allereerste stap naar werk te zetten.

  • Actiris maakt van de tewerkstelling van etnisch-culturele minderheden een speerpunt

De overkwalificatie van nieuw- en oudkomers wordt aangepakt via aangepaste loopbaanbegeleiding. Actiris en de organisaties waarmee het een partnershipovereenkomst afsluit, maken werk van interculturele competenties en evenredige arbeidsdeelname bij hun consulenten. Actiris maakt ook werk van interculturele competenties en evenredige arbeidsdeelname bij de arbeidsmarktbemiddelaars waarmee het een overeenkomst afsluit.

In de nieuwe beheersovereenkomst van Actiris wordt opnieuw een inhaaloperatie voorzien voor werkzoekenden met een verhoogd risico op uitsluiting en discriminatie. Concreet betekent dit dat er specifieke maatregelen worden genomen met betrekking tot hun vertegenwoordiging in opleidings- en tewerkstellingstrajecten. Dit kan uitgebreid worden naar bijvoorbeeld de Individuele Beroepsopleidingen (IBO) en opleidingscheques.

Het aantal inwerkingsconsulenten bij Actiris dat wordt ingezet voor anderstaligen op de arbeidsmarkt is ruim onvoldoende. Om aan de vraag tegemoet te komen moet hun aantal verdubbeld worden.

  • Actiris en de zesde staatshervorming

Het Vlinderakkoord voorziet dat de gewesten de controle op het actief zoekgedrag van de werkzoekende op zich nemen. Dit gebeurt nu door de federale RVA. De overdracht van deze bevoegdheid is een kans voor Brussel. Er zijn namelijk heel wat wantoestanden die het gezag van het controleorgaan bij de werkzoekende ondermijnen en erger nog, de goedbedoelende werkzoekende met stress opzadelen en de frauderende werkzoekende door de mazen van het net laat glippen.

Onze voorstellen:

  1. De nieuwe controledienst maakt als aparte dienst deel uit van Actiris. Enkel op deze manier kan er een maximale afstemming tussen het actieplan van de werkzoekende (bijvoorbeeld het volgen van een opleiding alfabetisering) en de eisen voor het zoeken naar werk (bijvoorbeeld maandelijks vier CV’s versturen) gegarandeerd worden;
  2. We vragen bij de herziening van het type bewijsmateriaal dat aan de werkzoekende gevraagd wordt en de procedures die de werkzoekende moet volgen, rekening wordt gehouden met het genderaspect. Zo wil Groen dat de specifieke zorg- en gezinssituatie van een werkzoekende een element wordt bij het omschrijven van een passende betrekking.

Sociale economie: winst voor mens en maatschappij

  • Correcte financiering en meer doelgroepmedewerkers voor sociale economie 

De sociale economie is een van de weinige hefbomen in Brussel voor het activeren van de moeilijkst in te schakelen personen, zoals leefloners, langdurig werklozen en alleenstaande moeders. Door deze mensen aan de slag te laten gaan, geef je hen de kans om uit de werkloosheid te stappen, hun motivatie te tonen, een netwerk te ontwikkelen en technische en sociale vaardigheden te leren. Bovendien kun je aan de vraag naar knelpuntberoepen in de bouw en de horeca beantwoorden. Daarom is het belangrijk dat de sociale economie correct wordt gefinancierd. De huidige omkaderingsnorm van een begeleider voor tien doelgroepmedewerkers is niet aangepast aan de realiteit van de doelgroep. Om een optimale begeleiding te krijgen met kansen op doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt is een begeleider op vijf doelgroepmedewerkers aangewezen. Dit is reeds de norm in Vlaanderen.

  • Een kader creëren voor arbeidszorgmedewerkers

Arbeidszorg is een tewerkstellingsvorm die in Brussel niet erkend wordt. Nochtans toont die onder meer in Vlaanderen zijn positieve effecten op het welzijn en de inschakelingskansen van mensen die om welke reden dan ook niet (meer) in staat zijn om op basis van een klassiek arbeidscontract aan de arbeidsmarkt deel te nemen. In arbeidszorg hebben deze mensen een nuttige dagtaak, geven ze structuur aan hun week, onderhouden ze sociale contacten en is er ruimte voor zorg indien dit nodig is. Groen vindt het een gemiste kans dat de doelgroep van arbeidszorgmedewerkers uit de ordonnantie voor de sociale economie werd geschrapt. We willen daarom zo snel mogelijk op gewestelijk niveau een kader voor deze mensen uitwerken, zodat meer organisaties in Brussel deze arbeidsvorm kunnen ontwikkelen.

  • Werk en welzijn horen samen

Het w2-decreet is een samenwerking tussen de Vlaamse ministers van Werk, Welzijn en Gezondheid en Sociale Economie. Het heeft tot doel een geïntegreerde aanpak voor werk en welzijnsmateries aan te bieden. Hierdoor kunnen onder meer werkzoekenden met een (mentaal) gezondheidsprobleem en sociale belemmeringen tegelijk actief zoeken naar werk of aan de sociale economie deelnemen en ook begeleid worden op sociaal of gezondheidsvlak. Beide actoren zullen met elkaar overleggen en voorkomen dat ze de werkzoekende tegenstrijdige adviezen geven.

Hoewel er geen cijfers bekend zijn, gaan we ervan uit dat het aandeel werkzoekenden met (mentale) gezondheidsproblemen in Brussel op zijn minst evenveel bedraagt als in Vlaanderen, en vermoedelijk hoger ligt. In een studie van 2013 waarschuwt de OESO nog dat mentale gezondheidsproblemen sterker aanwezig zijn in steden en bij langdurig werklozen (= twee op drie Brusselse werkzoekenden).

Voor de komende regeerperiode moet er een Brussels initiatief komen om aan deze problematiek tegemoet te komen. Dat dit een samenwerking vraagt van verschillende bestuursniveaus die op zich bezig houden met Brussel, is voor Groen evident.

Zero tolerance voor discriminatie

  • Efficiënte instrumenten ontwikkelen om discriminatie aan te pakken

De aanpak van discriminatie op de arbeidsmarkt blijft laks. Sensibilisering blijkt jammer genoeg onvoldoende. Discriminatie moet daarom ook actief opgespoord en bestraft worden. Dat kan door praktijktests uit te voeren en overtredingen te beboeten. De inspectiediensten moeten meer bevoegdheden krijgen om zo effectief te kunnen ingrijpen als ze overtredingen vaststellen. Groen wil ook de rol van vertrouwenspersoon en preventieadviseurs versterken door de procedure voor meldingen van discriminatie te versoepelen. Discriminatie bij aanwervingen worden tegengegaan door sensibilisering en opleiding van HR-personeel en leidinggevenden. De discriminatiecheck moet een standaardprocedure worden bij vacaturebeheerders.